donderdag 4 augustus 2016

Een klein stukje van de Morbihan

Zondag 22 mei 2016 (1)


Ik word wakker om 8 uur. Ik heb goed geslapen al ben ik toch af en toe wakker geweest: worstelen met hoofdkussen, te warm en even last van reflux door het vele eten van gisterenavond. Tot onze verrassing kleurt de hemel volledig blauw en staat er een mooi ochtendzonnetje. We krijgen een typisch Frans ontbijt, d.w.z. stokbrood, een croissant en een chocoladebroodje en confituur. Er is echter ook platte kaas en verse fruitsalade en dat is toch al iets meer dan vroeger. Eenvoudig maar lekker vers. We plannen vandaag een ritje langs de kust dat ons tot in Quibéron moet brengen. We verlaten dus even de Finistère en bezoeken het westelijke hoekje van de Morbihan. Alleen… als we veel kilometers doen, moeten we toch zien te tanken en dat zal gezien de bevoorradingsproblemen van de benzinestations nog af te wachten zijn. Het is precies 10 uur als we vertrekken en de zon is inmiddels al weer verdwenen achter een dik wolkendek. Het kost ons heel wat moeite om de auto uit de enge parkeerruimte te wurmen maar met de hulp van een bereidwillige dame uit het hotel lukt het uiteindelijk toch. Vanavond zoek ik een andere parkeerplaats, zeker weten. Het is een beetje zoeken op de kaart en we moeten uiteindelijk ruim 30 km rijden voor we de zee te zien krijgen. Onderweg rijden we wel door een mooi groen landschap en een paar pittoreske dorpjes. In Fort Bloqué stoppen we voor het eerst.  Een tamelijk uitgestrekt zandstrand en een verlaten fort op een schiereiland.  Op het pad langs het strand lopen en fietsen de vele wandelaars, joggers en mountainbikers elkaar in de weg terwijl op het strand de surfers zich klaarmaken. De Fransen houden het op zondagochtend duidelijk sportief.


Ik heb intussen vastgesteld dat er tot hier inderdaad geen enkel benzinestation open was. Mijn vrees lijkt bewaarheid te worden en dat maakt me een beetje nerveus. Dat wordt nog erger als we verderop een hele lus rond en door Lorient moeten rijden zonder dat er ook maar iets te zien is. De kilometers lopen op zonder dat we er plezier aan hebben en de tank geraakt langzaam maar zeker leger. Om 12:30 uur bereiken we Port Louis aan de overkant van de baai, een versterkt havenstadje met een mooie citadel. Hier gaan we op zoek naar iets te eten maar de smalle straatjes liggen er verlaten bij en er is nergens een restaurant te bespeuren. Vanop de vestingmuur hebben we een mooi uitzicht over de jachthaven. De zon tekent de silhouetten van de bootjes scherp af tegen de gitzwarte regenwolken in de verte maar verder is hier niet veel te beleven. In 15 minuten zijn we dan ook rond en er zit niets anders op dan door te rijden richting Carnac, een kleine 30 km verder. 


Even voor we Carnac bereiken, houden we halt in Erdeven voor de Site de Kerzerho, een veld vol menhirs. Het zijn rechtopstaande megalieten die hier in de prehistorie werden geplaats, al bestaat over hun ouderdom nog veel onzekerheid, evenals over hun functie. Het is wel iets speciaals en inspiratie voor enkele mooie foto’s. Het is intussen beginnen regenen en het wordt ook de hoogste tijd voor de lunch. We haasten ons dus naar Carnac waar we even na 14:00 aankomen.  Ook hier valt een lichte regen en is het zeer fris, amper 12°.